In onderstaand figuur (Figuur 1. Het af te leggen parcours) is het parcours te zien dat zo snel mogelijk afgelegd moet worden met het vluchtvoertuig. In dit parcours komen verschillende ondergronden en andere obstakels aanbod, waardoor het een goede test is om te kijken of het vluchtvoertuig geschikt is om op verschillende gebieden te gebruiken.

 

De ondergrond

Het vluchtvoertuig moet over zand, beton en gras kunnen rijden. Het is mogelijk om met het vluchtvoertuig op andere ondergronden te rijden maar op deze drie soorten ondergronden wordt het vluchtvoertuig getest. Door regen kan de ondergrond wat veranderen van structuur waardoor het creëren van grip erg belangrijk is. Bij regen zullen het zand en het gras allebei modderiger worden en het beton zal glad worden. Door banden te kiezen die hier ook goed uit de voeten kunnen, moet dit geen problemen opleveren om goed over het parcours te kunnen rijden

 

De obstakels

Het vluchtvoertuig moet zo snel mogelijk om een aantal objecten heen slalommen waardoor wendbaarheid erg belangrijk is. Naast de slalom moet het voertuig ook bochten van 90° en 180° kunnen nemen,  wat een kleine draaicirkel vereist.  De wendbaarheid en een kleine draaicirkel zijn dus erg belangrijk in dit parcours!

 

Er zit een tunnel in het parcours van 850 millimeter hoog waardoor de maximale hoogte van het voertuig uitkomt op 800 mm. Door de hoogte net wat lager in te stellen zal de bestuurder zijn hoofd niet stoten. De tunnel is 700 mm breedt, dus kan het voertuig niet breder zijn dan de gegeven breedte.

 

Ook wordt er een schuine helling genomen in het parcours waarbij men niet mag omkiepen. Bij de helling is het belangrijk dat er goed door getrapt kan worden om erop te kunnen rijden, de aandrijving en overbrenging speelt hier dus een grote rol.

 

Om het parcours op een goede manier af te leggen zijn er dus nog een flink aantal punten waar rekening mee gehouden moet worden om het voor elkaar te krijgen.

 

                          Figuur 1. Het af te leggen parcours